Wie spaargeld op een vrij opneembare rekening met een variabele rente heeft staan, kan de inflatie net voor blijven. Maar het rendement blijft uiterst mager en de druk van de vermogensbelasting is hoog.
De inflatie vertoont een grillig patroon dit jaar. Bij de start van 2015 was gemiddeld sprake van vlakke prijzen. Geen inflatie dus. Maar medio dit jaar lag de gemiddelde prijsstijging op 1 procent. Sindsdien is de inflatie daar weer iets onder gedoken.
In januari lag de inflatie op 0,6 procent, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek donderdag. De afgelopen maanden is vooral de invloed van brandstofprijzen groot. Olieprijzen vertonen weer een dalende trend en dat werkt door op onder meer benzine- en dieselprijzen.
Prijsontwikkeling thuiszorg
Daarnaast zorgt ook de prijsontwikkeling van thuiszorg voor een minder hoge geldontwaarding in januari. De prijs voor thuiszorg was in januari 2016 weliswaar nagenoeg gelijk aan die van een jaar eerder, maar in december was de prijsstijging op jaarbasis nog 43,1 procent.
In januari vorig jaar werd de korting uit de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten afgeschaft, waardoor consumenten meer ging betalen voor thuiszorg. “Dit heeft een jaar lang een verhogend effect op de inflatie gehad. Dit effect is nu uitgewerkt”, aldus het statistiekbureau.
Naast de prijsontwikkeling van thuiszorg verlaagde ook de prijsontwikkeling van vliegtickets de inflatie. In januari 2016 waren vliegtickets 5,1 procent goedkoper dan een jaar eerder. Daarentegen had de prijsontwikkeling van kleding een opwaarts effect. Kleding was in januari 1,8 procent duurder dan een jaar eerder. In december was kleding op jaarbasis nog 3 procent goedkoper.
Gat tussen spaarrente en inflatie iets groter
Voor spaarders die hun geld waardevast willen houden is het belangrijk dat de rente die ze op spaargeld ontvangen, hoger is dan de gemiddelde inflatie. Kijk je naar de ontwikkeling van variabele spaarrentes in de afgelopen maanden, dat zijn die opvallend stabiel. De hoogste tarieven liggen al maanden op 1,2 tot 1,25 procent, zo blijkt uit gegevens van de site Spaarinformatie.nl.
Met de hoogste variabele spaarrentes is het mogelijk om de inflatie net voor te blijven, zo blijkt uit onderstaande grafiek.
Maar daarmee blijft het rendement op spaargeld uiterst mager. Wie bijvoorbeeld meer dan 24.437 euro aan spaargeld en beleggingen heeft, betaalt boven deze drempel de vermogensrendementsheffing van 1,2 procent. De combinatie van de inflatie van 0,6 procent en de belasting van 1,2 procent zorgt ervoor dat de koopkracht van spaargeld daalt, als je een variabele rente hebt.
Om vermogen dat onder de heffing in box 3 valt waardevast te houden is een rendement van minimaal 1,8 procent nodig (optelsom van de inflatie en de vermogensbelasting). Treurig genoeg moet je daarvoor inmiddels een spaardeposito afsluiten waarbij het geld minimaal 7 jaar vaststaat. De hoogste spaarrente voor zesjarige deposito’s is namelijk 1,8 procent.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl